David Bowie, c'est moi!

'U bent echt homofoob hé, meneer?!’
Verbouwereerd keek ik Tim aan. Het gebeurt niet dagelijks dat ik zo’n beschuldiging naar mijn hoofd geslingerd krijg. Al helemaal niet door een van mijn studenten.
‘Ik?! Homofoob? Hoe dan?’
‘U had het in de les over nichten.’
‘Nichten?’
Ik moest diep graven, maar snapte ineens wat hij bedoelde. Ik had inderdaad een decadent uitgedoste zonnekoning op plateauzolen vergeleken met een nichtenrocker.
‘Oh, toen bij geschiedenis? Maar Tim, zo noem je dat gewoon, nichtenrock, een bijnaam voor bepaalde rockmuziek uit de jaren zeventig. De muziek van David Bowie bijvoorbeeld. Ken je die?’
‘Het klinkt anders heel negatief.’
‘Vind je?’
Zo had ik het nog nooit bekeken.
Dat is nu zo leuk aan taal. In de halve eeuw die ik achter de rug heb, raakten vele woorden uit de mode. Gastarbeider, allochtoon, neger, blanke, mongool, roodoog, spleetoog, eskimo, debiel… allemaal zijn ze - weliswaar met een slakkengang - afgevoerd naar de vuilnisbelt der besmette woorden. Nicht, mietje en poot zijn onderweg of inmiddels gearriveerd.
Als je opgegroeid bent met bepaalde woorden kan hun teloorgang verrassend zijn, soms onbegrijpelijk, maar de frisse blik van een buitenstaander of in dit geval een student, kan je ook de ogen openen. Nicht is inderdaad een nare, minachtende uitdrukking, en daarmee nichtenrock dus ook. Niet aardig voor Bowie, zeg maar. Zoals ik het woord gebruikte, is het bovendien zowel kwetsend voor Lodewijk XIV (maar dat zal hem verder een saucisse wezen) als stereotyperend voor homoseksuelen. Glamrocker had een betere typering geweest.
Begrijp me niet verkeerd: woorden verbieden vind ik radicale onzin - de term nichtenrock gebruiken als voorbeeld van hoe men in de jaren zeventig over glamrock dacht, blijft prima - maar beter nadenken over hoe en wanneer je bepaalde woorden gebruikt, kan natuurlijk nooit kwaad. Zo kunnen woorden inderdaad in onbruik raken.
Tim nam het mij verder niet kwalijk. Het was maar een plaagstootje; hij weet hoe ik over homoseksualiteit denk.
Niks aan de hand dus, maar mag ik op deze plaats, nu we het er toch over hebben, een duit in het zakje doen? Zullen we die lelijke afkorting lhbtiq+ ook naar de vocabulaire storthoop verwijzen? Het klinkt als een nare chemische formule en is nauwelijks uit te spreken. Wij hanteerden vroeger de afkorting osm. Veel inclusiever.

Tims echte naam hou ik natuurlijk voor me.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.