Eindelijk gaat mijn vader naar een museum

Twee weken geleden fietste ik naar Maassluis om de as van mijn vader op te halen. Het was aan het einde van de middag en het crematorium lag er uitgestorven bij: al het leed was geleden. Wel was er een mevrouw in pak. Ze begroette me met een blik vol mededogen. Ik volgde haar naar een kantoortje met uitzicht op het Scheur en mocht gaan zitten. Er stond een vitrine met allerlei creatieve asmogelijkheden: hangers, fotolijstjes, keramiek… Ik bekeek de uitstalling en bedacht me dat er geen leven na de dood is, maar wel een ontstellende hoeveelheid kitsch.
De mevrouw ging nu ook zitten en liet professioneel een ongemakkelijke stilte vallen.
‘Dit is zeker wel moeilijk voor u?’
Dat vond ik niet, maar sociaal wenselijk antwoordde ik dat het een bijzonder moment was.
‘Ik zal de as voor u halen.’
De mevrouw stond op en liep naar een andere ruimte. Even later kwam ze terug met een enorme verstrooikoker. Ik keek verbaasd. ‘Er blijft 3,5 liter as over na een crematie,’ verklaarde ze. Zou mijn vader wel in mijn fietstas passen, vroeg ik mij af.
Ik legitimeerde me, tekende enkele papieren en mocht de koker meenemen. Mijn vader paste gelukkig. Samen fietsten we naar mijn moeder in Vlaardingen. Bij metrostation Vlaardingen West kochten we nog even een bamihapje, onze favoriete snack. Dat leverde mooie herinneringen op, maar verder deed de situatie me niet erg veel. Die as was mijn vader niet.

Nee, dan de autorit naar het Schoenenkwartier in Waalwijk die ik deze week maakte. Een rit vol gedachten. Ik schrijf weleens teksten voor dit mooie museum en ken de collectie. Daarom had ik mijn vaders orthopedische schoenen mee. Bizar lompe modellen. Als zestienjarige nozem botste mijn vader met zijn opgevoerde brommer frontaal op een vrachtwagen. Hij verbrijzelde zijn linker onderbeen. Sindsdien liep hij mank en altijd met pijn. Eenmaal met pensioen, na een lange carrière in de autobranche, pakte hij het sleutelen aan brommertjes weer op en kreeg hij zijn tweede ongeluk. Dit keer verbrijzelde hij zijn rechter onderbeen. Vandaar die bizarre schoenen. Een bijzonder verhaal, vind ik.
Dat vond Rinske Jurgens, directeur van het Schoenenkwartier, ook en dus nam ik bij deze werkafspraak ook de schoenen van mijn vader mee. Samen met zijn levensverhaal zijn ze nu onderdeel van de collectie van het museum. Zo leeft hij in Waalwijk een beetje voort.
Dat raakte me meer dan 3,5 liter as in een fietstas.

t te typen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.