
10 augustus 2044
Vandaag bezocht ik Geert Wilders in de Meeuwbeemd, een verzorgingshuis in Venlo. Ik ga regelmatig bij oudjes op visite. Geert is inmiddels 81. Lichamelijk houdt het niet over.
Ik trof hem in zijn kamertje op de derde verdieping. Het was gezellig ingericht. Een fauteuil, een schemerlamp, een eikenhouten kast met serviesje (hij mag graag met mensen thee drinken). De radio stond op 100 procent NL.
‘Goedemorgen meneer Wilders, hoe maakt u het?’
‘Best aardig,’ zei Geert zachtjes.
‘Ah, het glas is halfvol.’
‘Nee, het land,’ mompelde hij.
‘Zal ik koffie voor ons halen?’
‘Liever thee.’
‘Oh, dat doe ik wel hoor,’ zei een vrolijke stem achter me. Het was Natasja, een van de verzorgers. Ze kwam medicijnen brengen. ‘Uw pipamperon, meneer Wilders.’
‘Zijn jullie blij met jullie beroemde bewoner?’ vroeg ik.
‘Zeker! Meneer Wilders is een lieve man. Wel een beetje opstandig.’
Ik keek Natasja vragend aan.
‘Hij krijgt hulp bij het douchen, maar Fatima mocht hem niet helpen.’
‘Hoe losten jullie dat op?’
‘Oh simpel. We zeiden: aan u de keuze.’
Natasja moest lachen. ‘Het is een ondeugd hoor. Eerst wilde hij dat alleen ik hem hielp. Door mijn blonde haar en blauwe ogen vermoed ik.’
‘Helaas is ze Pools,’ zei Geert nauwelijks hoorbaar.
‘Maar daar kunnen we niet aan beginnen hoor, met de huidige personeelstekorten,' vond Natasja.
Ze was klaar met de medicijnen. ‘Jullie boffen! Betül, onze teamleider, is jarig. Baklava bij de thee?’
‘Lekker,’ antwoordde ik.
Geert keek glazig.
‘Wat een mooie kaarten daar in de vensterbank,’ probeerde ik.
Geert leefde op. ‘Van het Nederlandse volk. En van vrienden.’
Ik pakte er een met Winnie de Pooh: ‘Veel plezier in je nieuwe huis, Vladimir en Viktor’
Attent.
Daar was Natasja alweer met het lekkers.
‘Heeft u hier al vrienden gemaakt?’ vroeg ik Geert.
‘Nee.’
‘Niet jokken, meneer Wilders,’ zei Natasja. ‘Gisteren heeft u samen met meneer Timmermans liedjes gezongen bij de muziektherapeut: Ik heb een tante in Marokko.’
‘Zit Frans hier ook?’ vroeg ik.
‘Ja, ook Limburger hè. En ook een aardige man.’
Natasja vertrok.
Zwijgend prikten Geert en ik in de baklava. Pas toen ik een fotoalbum uit de kast haalde, kwam er iets van een gesprek op gang. Hij moest glimlachen bij een foto samen met Marjolein Faber; ze deden iets met een slagboom. Bij een foto met Ingrid Coenradie begon hij echter te vloeken. Ondanks de pipamperon.
Na een uur vond ik het welletjes.
‘Meneer Wilders, ik ga weer hoor.’
‘Bedankt,’ zei hij aarzelend. ‘Wil je nog even op het bord in de gang kijken wat we vanavond eten?’
Ik liep naar het whiteboard en las het menu hardop voor: ‘Harirasoep vooraf.’
‘Oh…’
‘Couscous als hoofdgerecht. En je mag kiezen: meer of minder dan twee merguezworstjes?’
‘Minder.’
‘Dan regelen we dat.’
Ik schreef het op de lijst.
In de gang zag ik Natasja weer. Ze legde een Somalische stagiair iets uit. Zo fijn dat er mensen zijn die voor onze ouderen willen zorgen.
Reactie plaatsen
Reacties