Pleun Briggeman is 101. Hij appt nog. Hij mailt. Hij schrijft boeken.
En ik?
Ik ben een have eeuw jonger en mocht hem interviewen. In Rockanje, zijn woonplaats. Over de Tweede Wereldoorlog. Het werd een indrukwekkend gesprek.
Pleun deed me beseffen dat stilletjesaan alle mensen die de oorlog hebben meegemaakt zijn weggevallen. Mijn opa's en oma, oudere ooms, tantes, oud-collega's... En dan ineens - tien, vijftien jaar later - spreek ik toch nog een ooggetuige en komt de oorlog weer heel dichtbij.
Het gesprek was nauwelijks begonnen of Pleun wees uit het raam: "Ik heb duizenden bommenwerpers zien overvliegen. Daar, vanuit het zeegat, zag je ze aankomen. Ik zag een keer dat een vliegtuig gevangen werd in drie schijnwerpers, waarna al het afweergeschut op dat toestel begon te schieten. Daarna stortte het brandend neer. Nou, dan kan je wel huilen."
Heftig.
Door mijn werk voor het Streekarchief durf ik mij voorzichtig kenner van de wereldoorlog op Voorne-Putten te noemen; ik weet hoe alle 45 Joden werden afgevoerd, dat de helft van Hellevoetsluis is gesloopt, waarom het halve eiland onder water werd gezet, dat Brielse scholen door bommen zijn geraakt en dat in Rockanje vader en zoon Hoogvliet werden geëxecuteerd omdat ze een Engelse vliegenier verborgen hielden. Maar het is boekenwijsheid.
Niet voor Pleun.
Pleun was erbij, heeft het ondervonden, gezien of gehoord. Ook de schoten van het vuurpeloton dat een vroegtijdig einde maakte aan het leven van de Hoogvliets. "Ik was aan het werk bij de kas. Ik hoorde 'Feuer!' en toen de knallen. Tien minuten later zagen we rookwolken boven hun brandende huis."
Ik was er stil van.
Het is dus echt gebeurd, dacht ik bij mezelf, al die doffe ellende die ik in mijn lesprogramma's heb beschreven. En deze man draagt die verhalen al tachtig jaar bij zich.
Een onvergetelijke ontmoeting.
Reactie plaatsen
Reacties